Van vissenkind tot Aquarioot.

Van vissenkind tot aquarioot
Door W. van Wezel

Toen ik voor de eerste keer in het kweekschuurtje van oom Jaap mocht komen was ik acht jaar. Een leeftijd waarop ik eindelijk serieus naar grote mensen ging luisteren als ze zeiden: “Wimmie, overal met je tengels vanaf afblijven”; voor die tijd was het hopeloos met me. Die tengels van mij moesten, waar dan ook, altijd en overal aankomen. Maar ik leerde om me in te houden, met grote moeite.

Oom Jaap, een broer van mijn vader en een bekende vissenkweker in Leiden, was zeer actief binnen het aquariumwereldje, net als meerdere leden van de Van Wezel-clan in die tijd. In dat schuurtje stonk het altijd naar petroleum. Als je binnenkwam sloeg het op je ogen, maar na een paar minuten merkte je er niets meer van. Hij gebruikte een petroleumkachel en hier en daar wat bodemverwarming door middel van brandende oliepotjes onder de inmiddels zwartgeblakerde stalen kastjes.

De meeste van die bakjes waren door mijn vader gelast, iets waar ik als kind altijd erg trots op was. Dat het schuurtje nooit is afgebrand is iets waar ik me nu, na vijftig jaar, nog steeds over verbaas. Later kwamen de wat veiliger en duurdere elektrische verwarmingselementen met losse thermostaten. Deze moest je wel goed afstellen, anders zat je opgescheept met gekookte vis (waar ik helaas over mee kan praten). Toch bleef Ome jaap trouw aan zijn petroleum, want “stroom was veel te duur”.

Op de woensdagmiddagen was ik te vinden bij Oom Jaap, waar ik mijn eerste lessen kreeg in het kweken van aquariumvissen. Ik kreeg daar mijn eigen guppenbakje, thuis mocht ik geen vissen houden van mijn moeder. Mijn guppen zaten in een oude accubak – ik heb staan snikken van geluk toen mijn eerste jonge guppies werden geboren.

Toen ik op tienjarige leeftijd eindelijk mijn eerste zwemdiploma haalde, mocht ik voor het eerst met mijn oom mee watervlooien scheppen. (Zonder zo’n diploma mocht het niet van mijn moeder). Bij Oom Jaap achterop de fiets met in elke hand een emmer, zittend op de steel van het net. Een pijnlijke zaak, maar ik had er alles voor over. Al snel mocht ik na mijn vlooiensuccessen voortaan elke woensdagmiddag alleen gaan scheppen voor mijn oom. “Daar leer je van”, zei mijn leermeester met een brede grijns.

De jaren gingen voorbij, ik leerde veel over het aquarium houden, het meest eigenlijk van de bezoekers in dat kleine schuurtje. Mensen die daar wat visjes kwamen kopen en honderduit praatten over hun eigen aquarium. Meestal verenigingsmensen van de Leidse aquariumverenigingen uit die tijd, waarvan. Alleen AV “De Natuurvriend Leiden” nu nog zeer actief is.

In die periode ging ik ook vaak bij mijn achttien jaar oudere broer, Sam, op bezoek die in die tijd in mijn ogen een topaquarium had staan en samen met anderen verwoed bezig was met het kweken van Leidse plantjes en diverse Cryptocoryne soorten. Uit die periode is ook het begrip de Leidse school ontstaan die nog steeds bekend is. Hij was mijn grote voorbeeld en hij was het ook die ervoor zorgde dat ik thuis eindelijk een aquarium mocht plaatsen. Uiteraard werd mijn eerste inrichting een fiasco en staarde ik stomverbaasd naar de grote wolk van bagger nadat ik een emmer had leeg gekieperd op mijn zorgvuldig aangelegde voedingsbodem. Als veertienjarig aanstormend aquariaan had ik het toch niet helemaal goed begrepen.

Op zeventienjarige leeftijd en nog eens twee aquaria rijker kwam mijn huidige vrouwtje Gonnie in mijn leven. De aquariumhobby werd tijdelijk ingeruild voor een ‘andere’ hobby wat spoedig resulteerde in een huwelijk met mijn grote liefde. Enkele maanden later mocht ik als achttienjarige het vaderschap ervaren en was ik verantwoordelijk voor een gezinnetje. Het werd aardig krap bij mijn ouders thuis, dus besloten we in 1969 van Leiden naar Zoetermeer te verhuizen, waar ik ondertussen een nieuwe baan had gevonden. We kregen daar een 3-kamerflat met een grote kelder, dus ik ging helemaal los in de hobby. Al snel kreeg ik de handigheid om zelf bakken te plakken en in korte tijd stond de kelder vol met diverse maten aquaria die werden bewoond door de meest uiteenlopende vissoorten. Het gezin werd groter na de geboorte van een tweede dochter en ook de hobby breidde zich uit.

In 1970 werd de Zoetermeerse aquariumvereniging “Paluzee” opgericht. Op de eerste avond werd gestart met een klein aantal actieve aquarianen, waarvan sommigen na al die jaren nog steeds lid van zijn. Doordat Zoetermeer als dorp zich steeds verder uitbreidde werd “Paluzee” een van de grootste verenigingen van ons land. Nu bestaat deze vereniging na bijna veertig jaar nog uit een kleine honderd leden. Vooral in de jaren tachtig werd deze vereniging erg populair en was het noodzakelijk een technische commissie in het leven te roepen om alle startende aquarianen met raad en daad bij te kunnen staan. Deze commissie bestaat nog.

Weer werd ons gezin groter, onze zoon Fred kondigde zich aan, en was de volgende verhuizing noodzakelijk, nu naar een 4-kamerflat. Daar was de kweekruimte wat beperkt en ik concentreerde me op mijn showbak van twee meter, die ik altijd in perfecte conditie wilde houden. Negen jaar hebben we daar gewoond, ik vond het heerlijk als ik bezoek kreeg en ze mijn aquarium de mooiste vonden. Toch ging ik vaak vlak voor een keuring goed op mijn bek omdat ik het uiterste van mijn aquarium eiste en daardoor de grootste blunders maakte (doe ik nog steeds, hoewel….iets minder).

Een keuring was voor mij het jaarlijkse schouderklopje van “goed gedaan, jochie” en leerde ik van de opmerkingen van de vele keurmeesters die ik in al die jaren over de vloer heb gehad.
De kennis die ik kreeg over het aquariumhouden mocht ik op den duur uitdragen naar anderen, soms door het geven van diapresentaties bij verenigingen in de regio.

Eindelijk kwam er voor ons ook die felbegeerde eengezinswoning en weer werd er verhuisd. Echter, twee jaar later verdween door een incident de belangstelling in het aquariumgebeuren en kwam er een andere hobby op mijn netvlies….postduiven. Alleen het aquarium van mijn bedrijf waar ik toen werkte werd door mij onderhouden, maar thuis verdween het geruisloos.

Postduiven! Dat was het! Dat ik daar niet eerder aan begonnen was in plaats van die stomme vissen. Kampioen van de duivenvereniging waar ik nota bene achttien jaar lid van was ben ik nooit geworden. Ik had mijn duiven moeten kruisen met sprekende papagaaien om de weg naar huis te kunnen vragen! Wel mocht ik vijftien jaar lang voor die vereniging secretaris zijn en af en toe een rondje geven als een van mijn duiven per ongeluk toch een eerste prijs vloog.

In 2002 vroeg oud-voorzitter van “Paluzee”, Joop Orlemans, mijn hulp bij het opstarten van zijn nieuw aangekochte aquarium. En door hem werd mijn interesse in de hobby weer gewekt, mede door aansporingen van mijn vrouwtje Gonny en zoon Fred. Voorzichtig werd met de bouw van een aquariummeubel begonnen. Al snel werd ik weer lid van mijn oude clubje “Paluzee” en ik was ervan overtuigd dat ik ze allemaal bij de eerste de beste keuring zou inpakken, want ik wist het toch allemaal?

Nou niet dus! Natuurlijk had ik best een leuke bak om te zien maar was wel even vergeten om de nieuwe keuringsreglementen van de NBAT door te nemen, oftewel de “Keurwijzer”. Als je dan 27 verschillende plantensoorten in een bak van 1.40 meter hebt staan, dan zijn de rapen gaar bij de keurmeester – de arme man is bijna snikkend weer naar huis gereden. Na deze keuringsuitslag vond ik ‘plotseling’ postduiven weer een fantastische hobby.
Toch besloot ik na een tijdje het nu anders aan te pakken en gaf mijn zoon mijn oude bak. Want zelf wilde ik een nieuw project opstarten in de vorm van een groter meubel met een aquarium van 180x 55 x 55 cm en dat later gelukkig een succes bleek te zijn.

Na beëindiging van dit project was ik terug waar ik naar streefde, een aquarium te bezitten dat beantwoordde aan de hedendaagse trend in de vorm van een Hollandse plantenbak. Echter, onze zoon Fred liet zich ook niet onbetuigd, de appel valt niet ver van de boom, zegt men, dus bij keuringen werd hij mijn grootste concurrent. Ook hij bouwde een nieuw aquariummeubel en ontwikkelde zich razendsnel als aquariaan. Ach, concurrent, ik was als vader eerlijk gezegd zo trots als een pauw!

Groot was mijn verbazing toen ik tijdens de landelijke keuringen in 2005 en 2006 tweede mocht worden in de serie gezelschapaquaria, hè hè, ik liep even naast mijn schoenen. De jaren die daarop volgden waren succesvol te noemen en behoorde vader en zoon regelmatig tot de kampioenen van de landelijke huiskeuring zelfs een eerste plaats in 2008 werd ons gegund.

Op dit moment ben ik erg actief in de hobby en volg alle cursussen die nodig zijn om van mij een echte aquarioot te maken. Lezingen over de hobby geven doe ik het liefst, en bakken keuren of schouwen. Adviseren en kennisoverdracht aan anderen zijn mijn grootste prioriteit.
Ik vertoef dan ook heel graag op het Facebook en  diverse aquaforums op het internet. En vissen en planten kweken doe ik nog steeds, dus kom gerust eens langs.
Hobbygroeten van
Willem v Wezel